SV | Het was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar. |
WLC | נֶ֣גְבָּה לְאֶפְרַ֗יִם וְצָפֹ֙ונָה֙ לִמְנַשֶּׁ֔ה וַיְהִ֥י הַיָּ֖ם גְּבוּלֹ֑ו וּבְאָשֵׁר֙ יִפְגְּע֣וּן מִצָּפֹ֔ון וּבְיִשָּׂשכָ֖ר מִמִּזְרָֽח׃ |
Trans. | neḡəbâ lə’efərayim wəṣāfwōnâ limənaššeh wayəhî hayyām gəḇûlwō ûḇə’āšēr yifəgə‘ûn miṣṣāfwōn ûḇəyiśśāsḵār mimmizərāḥ: |
Het was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Het was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!